[ Home ] [ paklijst ] [ ziektes & gezondheid ] [ Wereldgodsdiensten ]

[ Vliegtickets & Verzekering


Inleiding
Het is een gegeven van alle tijden en alle culturen dat de mens op zoek is naar het waarom van zijn bestaan. Wat ligt er aan de natuur ten grondslag? Hoe kan de mens vat krijgen op hetgeen hem omringt en zich dikwijls als een onbegrepen iets buiten of boven hemzelf laat aanduiden. Is de wereld om hem heen eindig en vergankelijk of is er iets dat blijvends in het geheel? Hebben de dingen die de mens overkomen zin of betekenis, of is alles dat slechts schijn, een voorbijgaand hersenspinsel?
Deze zoektocht heeft zich over vele duizenden jaren afgespeeld en is nog niet ten einde. Iedere cultuur ontwikkelde stukje bij beetje een idee hoe de wereld achter de zichtbare dingen er uitziet. Onbegrepen natuurverschijnselen kregen een betekenis en een gezicht. Langzaam aan ontstond er een ontwerp. Maar die culturen zijn niet geïsoleerd ieder tot hun eigen ontwerp gekomen. De culturen stonden met elkaar in contact. Verhalen werden doorverteld over grenzen heen. De mensen trokken van het ene gebied naar het andere en hoorden nieuwe verhalen. Ervaringen, zowel individuele als van een hele volk, werden in de verhalen opgenomen. Culturen kwamen en gingen. En daarmee ging ook een aantal ontwerpen verloren. De Grieks-Romeinse religie kennen we nog slechts uit boeken. Van de godsdienst van de Perzen en de Inca's is weinig meer over.

In dit overzicht is voorrang gegeven aan de vijf grote levende religies, het Hindoeïsme, het Boeddhisme, het Jodendom, het Christendom en de Islam. Deze volgorde is niet willekeurig maar ingegeven door het idee dat de religies door hun geschiedenis sterk met elkaar verbonden zijn. Er is zoiets als een stamboom . Hindoeïsme en Jodendom gaan ver in de historie terug maar zijn ook niet uit het niets ontstaan. Maar hoe verder we terug gaan in de tijd, hoe moeilijker het wordt om de herkomst en de verbanden te zien.
De wortels van het Hindoeïsme reiken ver in het verleden terug , die van het Jodendom eveneens. Het Boeddhisme is later ontstaan als reactie op en hervormingsbeweging binnen het Hindoeïsme.
Het Christendom is gestart als een beweging binnen het toenmalige Jodendom maar ontwikkelde zich, toen het er toe besloot zich ook tot de niet-Joden te richten, al snel in de richting van een nieuwe religie.
De Islam nam bij zijn ontstaan veel elementen uit het Jodendom én het Christendom over maar kreeg door zijn grote gebondenheid aan de Arabische cultuur een heel eigen gezicht.

 

  Stamboom
Religie onstaan niet uit het niets. Zij onstaan binnen een bestaande cultuur, onder opname van elementen uit naburige of voorafgaande religieuze stromingen. Dit alles levert, in de tijd afgezet, een stamboom van religies en stromingen op. De onderstaande figuur brengt dit in beeld.
Alle religies kenden reeds vanaf hun eerste begin verschillen van opvatting over de leer en de leefregels. Bij de een eerder dan bij de ander leidde dit tot het ontstaan van verschillende stromingen die soms naast, soms tegenover elkaar kwamen te staan en vroeger of later konden leiden tot het ontstaan van volledige afscheidingen de stamboom van de religies in de loop van de tijd vele takken heeft gekregen.
 

 

Enkele richtingen zoals b.v. het Maniërisme (midden Oosten) en de Kartharen beweging (Frankrijk, Spanje) hebben de strijd met de hoofdrichtingen niet overleeft en zijn ons alleen uit de boeken bekend. Ze zijn uit het schema weggelaten. Misschien zoekt u nog bepaalde andere stromingen zoals de Shinto (in Japan), de Siks (in India) of de Jehova's getuigen (vnl. USA) maar ook deze zijn ter wille van de overzichtelijkheid weggelaten.

 

  Overzicht

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste punten van de 5 grote religies. Naast elkaar kunnen vergeleken worden: ontstaan, stichter, god/goden, openbaring, heilige boeken, leer, leefregels, richtingen, organisatie en verspreiding.

 

Kenmerk
Hindoeïsme
 Boeddhisme
 Jodendom 
Christendom
Islam
Ontstaan Ca 3000 jaar geleden uit Indogermaanse Godsdienst. Sterk gebonden aan de Hindoes als volksstam. Ca 2600 jaar geleden als een reformatiebeweging binnen het Hindoeïsme. Ca 3000 jaar geleden, in een nomadenvolk temidden van Soemerische, Semitische en Egyptische volkeren. Ca 2000 jaar geleden Voortgekomen uit het Jodendom, onder opname van Griekse ideeën en Romeinse organisatievorm. Ca 1400 jaar geleden in Arabië onder opname van veel Joodse en ook Christelijke elementen.
Stichter Geen bepaalde stichter Sidharta Gautama, de Bhoeddha Geen directe stichter. Wel aartsvaders (Abraham), Mozes en de profeten. Jezus van Nazareth, de Christus.
Vormgeving door de Apostelen, waaronder de invloedrijke Paulus
Mohammed
God/
Goden
Veelgodendom met Brahma als opperwezen en Sjiva en Visnu als belangrijkste nevengoden. Ook incarnaties van Goden b.v. Krisna. Geen God in de gebruikelijke betekenis Er is één God: JHWH Er is één God, in drie 'Personen': de Vader, de Zoon en de Geest.
Christus (de Zoon) is de incarnatie van God op aarde
Er is één God: Allah (= Dé God).
Open-
baring
Komt van de Goden en hun incarnaties. De openbaring niet afgesloten. Net als de Bhoeddha dient ieder mens voor zich zelf tot het ware inzicht te komen. Via Mozes en de profeten, neergelegd in de schriften Via Mozes, de profeten, de evangelisten en de apostelen tot ons gekomen en neergelegd in de schriften. Op Mohammed ingesproken door de Aarstengel Gabriël en door de laatste letterlijk opgetekend.
Heilige
schriften
Oudste geschriften de Veda’s, gevolgd door de Oepanisjads. Van veel later datum is de Bhagavad Gita (epos over Shri Krishna). Heilige taal het Sanskriet (oud Indogerm.) Basis is de overlevering (pas na honderden jaren zijn teksten op schrift gesteld). Principieel geen heilige tekst of taal. De Thora, de Profeten en de Geschriften, tezamen de Tenach (de Joodse bijbel). Latere commentaren zijn gebundeld in de Talmoed. De Joodse Tenach (het Oude testament) met als aanvulling de 4 Evangeliën, de Handelingen der Apostelen, de Brieven en het Boek der Openbaring (tezamen het Nieuwe Testament genoemd). De Koran, een serie lofzangen, door Mohammed geredigeerd en in volgorde gezet. Taal en tekst zijn heilig en onveranderlijk. De Koran is sterk geïnspireerd op de bijbel
Leer Grondgedachten:
(1) Karma: uitwerking daden houdt niet op bij de dood,
(2) Dharma: plicht die de mens moet nakomen conform zijn plaats in de samenleving (kaste),
(3) Samsara: kringloop in wedergeboorten.
De leer is erg rekbaar en aanpasbaar aan de omstandigheden.
Centrale filosofie: het leven is een illusie. Geen Dharma (kasten).
Vier waarheden:
(1) Leven is lijden,
(2) oorzaak lijden is het begeren,
(3) Begeren moet worden overwonnen, (4) Middel daartoe is het 8-voudige pad.
Eindoel is de verlichting en verlossing uit het rad der wedergeboorten.
Er is één God, schepper van hemel en aarde.
De mens wordt op zijn daden aangesproken
Er is één God, schepper van hemel en aarde.
God heeft een liefdeband met de mens. De mens wordt ook op zijn daden aangesproken.
Er is één God en God en Mohammed is zijn (laatste) profeet.
De mens is Gods knecht en wordt op zijn daden aangesproken.
Leef-
regels
Sterk bepaald door het Dharma.
Respecteer de regels van de kaste en volg plicht tot liefdadigheid na. Koester geen verlangens.
Volg gevoelen van algemeen medeleven met mens, mensheid en schepping. Schakel verlangens uit. Er gelden geen beperkingen door het kastenstelsel. De 10 geboden uit Exodus en Deuteronomium. Algemeen gebod uit Leviticus: "Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf").
Er is geen rangorde in de geboden, alles moet worden nageleefd.
De 10 geboden (zie Jodendom). Uitbreiding begrip "naaste’ uit Leviticus tot niet-volksgenoten. Relativering van de Joodse wetten. en verbreding in de Bergrede (Mattheus).
 
Algemeen: het goede doen (wel afwijzing alcohol en kanspelen). De 5 zuilen zijn:
(1) reciteren belijdenis
(2) dagelijks ritueel gebed
(3) verplichte armenbijdrage
(4) vasten = ramadan
(5) bedevaart Mekka
Rich-
tingen
Vaag en talrijk. Diverse Goden hebben hun eigen groepen aanhangers. - Hinayana: verlossing voor weinigen
- Mahayana: verlossing voor velen weggelegd. Kent een oerbhoeddha = God, Bodhisatvas = helpers en Matreia = Messias. Vroeger en nu veel sekten, w.o. Zen-Boeddhisme.
Orthodoxe naast liberale richtingen, van streng conservatief tot zeer vrijzinnig. - Katholieke- (RK-, Anglicaans), - Oosters Orthodoxe en
- Protestante Kerken (Lutherse, Calvinistisch, Doperse, vrijzinnige en andere richtingen)
Sji’íten (o.a. Iran), volgelingen van neef Ali in opvolgingskwestie en Soennieten (o.a. Saoedi Arabië). Daarnaast sterk mystieke richting Soefi’s (India).
Organi-
satie
Rond priesterkaste (Brahmanen) en tempels. Geen centraal leergezag. Er is wel een wereldfederatie van Hindoes. Hinayana kent geen duidelijke organisatie (kent wel concilies). Mahayana heeft een soort kerkstructuur. Losse organisatie, geen centraal leergezag. De orthodoxe richtingen kennen een Opperrabbinaat in Jeruzalem. De RK- Angl.- en de Orthodoxe kerken kennen een centraal kerkmodel met bisschoppen en paus/patriarch. De Prot. kennen veelal een plat kerkmodel rondom de locale gemeenten Geen centraal leergezag en geen centrale organisatie. Wel centraal punt: Mekka (oriëntatie, bedevaart). Locaal grootheden als (Groot)-moefti’s en Ayathollas.
Versprei-
ding
Ca 500 miljoen.
Sterk gebonden aan de Hindoes als volk. Aanhangers vnl. in India.
Via migratie ook in Zuid Afrika, Suriname, Nederland e.d.
Ca 300 miljoen.
Bepaalde delen van India. Verder Thailand, Shri Lanka. Vermengd in Japan. Incidenteel ook buiten deze gebieden.
Ca 15 miljoen.
In Israel en de diaspora. Voor de holocaust met name veel in Duitsland en Oost Europa. Meest invloedrijke groep buiten Israël in de USA.
Ca 1100 miljoen.
Over de hele wereld verspreid. Relatief weinig in Oost Azië (wel in Vietnam, Filippijnen en Zuid Korea).
Ca 650 milj.
Vnl. Arabische wereld, Noord en Midden Afrika, Iran, Pakistan, Maleisië en Indonesië. Via migratie ook in W.Europa
Het Hindoeïsme
Ontstaan
Het Hindoeïsme vind zijn oorsprong in de godsdienst van de Indo-germanen. Het dankt zijn bestaan niet aan een bepaalde stichter maar heeft zich gedurende een lange periode van meer dan duizend jaar gevormd uit de plaatselijke religies, onder opname van een aantal elementen van de godsdienst van een binnenvallend Arisch Indogermaans volk. Via deze Ariërs is er enige verwantschap met de religies van de oude Germanen, Grieken en Romeinen. De Indogermanen kenden een sociale opbouw in drie kasten: heersers, krijgers en voeders (waaraan later een vierde als 'niet-kaste' is toegevoegd.
Hun belangrijkste goden (Waroena, Agni en Indra) waren daarvan een afspiegeling. In de oer-indogermaanse godsdienst speelde overigens ook een moedergodin een rol van betekenis.
De oudst bekende heilige schriften, de Veda's (lofzangen, teksten voor offerrituelen) dateren van ca 1200 v.C. Het Sanskriet (een oude indo-germaanse taal) van de Veda's is tot op heden de rituele taal gebleven.

God / Goden
Vanaf ca 1200 v.Chr. verschuift het godenpantheon langzaam naar een nieuw drietal, Brahma, Sjiva en Visnu, zonder dat de oorspronkelijke goden hiermee geheel uit het zicht verdwijnen.
- Brahma wordt het onpersoonlijke opperwezen, alles doordringend, bron en schepper
- Shiva, wordt de 'vernietiger' en de asceet (vgl herfst/winter) is in bepaalde opzichten de opvolger van Waroena. (een bekende beeltenis van Shiva is die als de balancerende vierarmige danser).
- Visnu wordt de 'bewaarder' (vlg de winter/lente).
Daarnaast komen er vele andere goden of incarnaties van goden op zoals Ganesja (de wijze, afgebeeld met een olifantskop), de zoon van Sjiva. In Durga (ook Kali of Parvati geheten) welke wordt gezien als Shiva;s vrouw, komt rond 500 v.C. de oude Indogermaanse godinmoeder weer boven water.
Onder invloed van Islam en Christendom en Islam is er in recente tijd opnieuw een tendens om alle Goden als afgeleid (als facet) van de ene absoluut opgevatte God Brahma te beschouwen.

Ontwikkeling
Het Hindoeïsme heeft zich zo tussen 1200 en 800 v.C. ontwikkeld uit een Indogermaanse godsdienst, onder opname van veel elementen uit de plaatselijke religies. De leer van het Karma en de zielsverhuizing (incarnatie) komt in deze tijd op. Nieuwe goden verschijnen. Tegelijk wordt er gezocht naar de eenheid achter de veelheid van de dingen. Het fundamentele beginsel van het heelal (het Ene) en het ik (het Eigene) worden min of meer gelijksteld.
Het offer wordt steeds belangrijker en niet de degene aan wie het geofferd wordt. Daarmee stijgt het belang van de priesterkaste, de Brahmanen, die immers de taal en het ritueel van het offer beheersen. Het kastenstelsel ontwikkelt zich tot een allesomvattend sociaal systeem.
Rond 500 v.Chr. tekent zich een reactie af tegen het verstarrende van het Hindoeïsme. Nieuwe stromingen als het Jaïnisme (niet uitgewerkt) en het Bhoedisme (zie hierna) zien het licht. Een groot deel van India gaat (tijdelijk) over naar het Boeddhisme.
In de periode van zo rond 800 tot 1000 n.Chr. zien we een heropleving van het Hindoesime. Visnoe en Sjiva winnen aan betekenis en worden door bepaalde groepen zelfs als enige god vereerd (de Shivaïsten, o.a. op Bali). De filosofie wordt uitgebreid met nieuwe scholen. Boeddha, Krisjna en zelfs Christus worden als incarnaties van Visjnoe in het godenpantheon opgenomen.
Het Hindoesime heeft zich aldus gevormd tot een uiterst rekbare religie waarin alles kan worden opgenomen. In maatschappelijk opzicht blijft het de basis van het verstarrende kastensysteem.
Met de invallen en de overheersing van de arabieren en later de turken en de bloei van het Mogoelrijk breekt er een moeilijke periode aan voor het Hindoeïsme. De bovenlaag gaat over naar de Islam, de onderlaag blijft het Hindoeïsme echter trouw. Vermenging vindt, mede dank zij het kastesysteem nauwelijks plaats. Onder de Engelse heerschappij zet ook het Christendom voet aan wal. De dubbele bedreiging leidt hier en daar tot een fundamentalistisch teruggrijpen op het oude Hindoeïsme.
Er is geen centrale organisatie. Wel speelt de priesterkaste (=Brahmanen) een centrale en grote rol.

Sociale systeem
Het sociale systeem, d.w.z. het kastestelsel, is nauw verbonden met het Hindoeïsme dat er de legitimatie voor levert. Van een eenvoudige driedeling, later vierdeling van de maatschappij, is er een allesomvattend systeem ontwikkeld dat alle zaken als beroep, omgang, huwelijk enz . regelt en vastlegt. Bovenaan staat de priesterkaste der brahmanen, onderaan de kaste van de onaanraakbaren.

Heilige boeken
De Veda is al genoemd. Rond 1200 v.Chr.ontstaan er een nieuwe serie boeken, eigenlijk filosofische geschriften, de Upanisjaden. Omstreeks 500 n.Chr. komt een een nieuw geschrift bij, de Bagavad Ghita, een epos dat de strijd van Krisna beschrijft en dat zeer populair is.

De leer
De grondgedachten zijn alsvolgt te omschrijven:
(1) Karma, de wet van oorzaak en gevolg en de onvermijdelijke uitwerking van iemands daden die niet ophoudt bij de dood maar overgaat in een volgend leven in een hogere of lagere positie.
(2) Dharma, de plichten die men moet nakomen overeenkomstig de plaats in de samenleving (kaste).
(2) Samara, de kringloop van de wedergeboorten die ook de dieren betreft.
 

Leefregels
Zoals te begrijpen valt uit het voorafgaande hangen de leefregels sterk samen met het kastesysteem.
Het prijzen van de Goden en het brengen van al dan niet symbolische offers behoort tot de verplichte rituelen van de Hindoe. De koe wordt als heilig dier ontzien.
Ten aanzien van de relatie met naaste kent het Hindoeisme voornamelijk algemene regels. Verdraagzaamheid en tolerantie volgen uit het grote opnemend vermogen van het hindoeïsme.

Eredienst/Feesten
Door de veelheid van Goden en Godinnen en hun verschijningsvormen, de grote regionale verschillen en het feit dat bepaalde feesten alleen binnen bepaalde kasten gevierd worden, is het moeilijk , zo niet onmogelijk aan te geven wat de belangrijkste feesten zijn. Toch hier enkele voorbeelden:
- Holi-feest, uitbundig voorjaarsfeest, heeft verband met Visnu.
- Divali of Lichtfeest, wordt wel door alle kasten gevierd.
- Durga Pura, feest ter ere van de Godin Durga.
Eredienst vindt plaats in tempels of gewoon thuis. Ritueel gebed en offers nemen een centrale plaats in. De omgang met de goden(beelden) is zeer familiair.

Enkele teksten uit de heilige boeken
---- "Milddadig is hij die iets geeft aan de bedelaar, die verzwakt naar hem toekomt op zoek naar voedsel. In het strijdgewoel zal hij succes hebben. Hij maakt hem tot vriend voor moeilijkheden in de toekomst".
---- "In overeenstemming met zijn handelwijze, in overeenstemming met zijn gedrag, zo wordt iemand. Die goed doet, wordt goed. Die slecht doet wordt slecht . . ." (uit de Rig Veda).
---- "Derhalve is het vooruitzicht van hen, die hier een prettig leven leiden dan ook dat zij een plezierige moederschoot zullen binnengaan, hetzij die van een Brahmin, hetzij die van een Ksjatrija of die van een Vaisjia. Maar zij die een verfoeilijk leven leiden zullen waarlijk een verfoeilijke moederschoot binnengaan, hetzij die van een hond, hetzij die van een varken of die van een uitgestotene" (uit de Oepanisjaden).

Het Boeddisme
Ontstaan
Ontstaan als reactie op en hervorming van het Hindoeïsme. Het Boeddhisme wjjst het hele hindoeistische godenpantheon af en is daarmee geen godsdienst in de strikte zin van het woord. Het kastesysteem en priesterbemiddeling worden afgewezen.. Heilige boeken worden niet erkend en dus is er ook geen taak meer voor het Sanskriet. De kringloop der wedergeboorten kan op eigen kracht worden doorbroken waarmee het Nirwana binnen het bereik komt.

De stichter
Anders dan het Hindoeïsme gaat het Boeddhisme terug op een historische stichter, Sidharta Goutama. Hij werd geboren 560 v.C., als zoon van een rijk stamhoofd, huwde een weduwe en had bij haar een zoon. Op 29-jarige leeftijd kwam hij in een ernstige religieuze crisis, verliet huis en haard en probeerde eerst door een strenge ascese en zelfkastijding een oplossing te bereiken. Na zes jaar aldus geleefd te hebben en na een periode van 49 dagen van eenzame meditatie kwam de verlossing in de vorm van de verlichting. Gautama werd tot Boeddha (= dé Verlichte) en daarmee tot het centrum van de mensheid en zijn geschiedenis. Boeddha verzamelde een groep monniken om zich heen aan wie hij zijn (mondeling) leer doorgaf.

De leer
Boeddha leerde aan zijn volgelingen de volgende vier waarheden:
(1) Leven is lijden
(2) De oorzaak van het lijden is het verlangen of de begeerte.
(3) Het verlangen moet worden overwonnen.
(4) Het geëigende middel daartoe is het achtvoudige pad.

Het achtvoudige pad geeft, in een opklimmende reeks, een leidraad voor het leven:
(1) het juiste pad, (2) de juiste doelstelling, (3) het juiste woord, (4.) het juiste gedrag (niet stelen, niet doden), (5) het juiste middel voor het levensonderhoud, (6) de juiste inspanning (wilskracht, training), (7) het juiste bewustzijn (kennen van de drijfveren) en tenslotte (8) de juiste meditatie.
Wie de uiteindelijke verlichting bereikt, geniet het Nirwana, enerzijds beschreven als een staat van grootste volheid maar anderzijds ook als een staat van volledige leegte.
De centrale levensfilosofie is dat het bestaan eigenlijk een illusie is (wanneer de materiële vorm zich voegt bij het gevoel ontstaat er een idee dat zich verdiept tot het bewust zijn van iets en dat laatste brengt voor een ogenblik de illusie van het bestaan voort).
In zijn zuiverste vorm laat het geen ruimte voor aanbidding aangezien er geen wezen is tot wie de aanbidding kan worden gericht. In latere ontwikkelingen is hierop toch ten dele teruggekomen.
Anders dan het Hindoeïsme is het Boeddhisme overtuigd het 'goede nieuws' voor de gehele mensheid te zijn. Het is dan ook zeker in de beginperiode sterk missionair geweest.

Ontwikkeling
Nadat Boeddha zijn monniken zijn lering had bijgebracht, volgde een voorspoedige start van het Boeddhisme. Na enige tijd ontstond de behoefte toch de leer in geschriften te formuleren. Er werden concilies gehouden. In 300 jaar bereikte het Boeddhisme heel India (de onderlaag blijf het Hindoeïsme trouw). Honderd jaar later breidde het zich uit over Sri Lanka, later over China waar het de cultuur diepgaand beïnvloed heeft. Rond het begin van onze jaartelling bereikte het Boeddhisme Japan en Korea waar het zich mengde met de plaatselijke Shinto. In Tibet kreeg het Boeddhisme een geheel eigen vorm (het Tantrisme).
Rond 900 na Chr. volgde een teruggang en won het Hindoeïsme althans in India weer vrijwel alle terrein terug (pas in deze eeuw is er weer sprake van een kleine opleving van het Boeddhisme in India).
Recent is vooral het Zen-Boeddhisme in het westen bekend geworden. Van de meditatievormen is met name de Yoga buiten het Boeddhisme populair (en in sommige katholieke kloosters gepraktiseerd).

Heilige boeken
Het Boeddhisme is een 'godsdienst' zonder heilige geopenbaarde boeken. Wel zijn de leringen van de Boeddha in later tijd vastgelegd. In de loop van de tijd is aan de overlevering over het leven en de leer van Boeddha veel toegevoegd. De teksten werden alleen in de kloosters bewaard en zijn in de meeste gevallen met de invallen van de Islam verloren gegaan. Een reconstructie van de leer in zijn meest oorspronkelijke vorm is daarom echter niet goed mogelijk.

De leefregels
De leefregels volgen uit de opgaven van het achtvoudige pad. In de oorspronkelijke vorm van het Boeddhisme is de mens sterk op zichzelf betrokken. Maar men mag de naaste geen schade berokkenen. De Boeddhist zal overdaad mijden. Het is aan te bevelen een kortere of langere tijd als monnik te leven.

Richtingen
Rond 100 na Chr. splitste het Boeddhisme zich in twee scholen, Hinayana ('kleine voertuig'), de meest oorspronkelijke en zuivere richting, en het Mahayana ('grote voertuig').
Het Hinayana leert dat de verlossing maar voor weinigen is weggelegd (= kleine voertuig). Het is een verdraagzame groep die vooral in Z.O.Azië (Thailand) te vinden is. Het Mahayana leert daarentegen dat de verlossing voor velen is weggelegd. God keert terug in de vorm van de Oer-Boeddha. Er komen helpers voor de mens, de Bodhisatva's (heiligen). Hemel en hel worden aanvaard. Er wordt een plaats ingeruimd voor toekomstige Boeddha's (Messias?). De eredienst krijgt de trekken van een kerk. Plaatselijk vermengd deze vorm van Boeddhisme zich gemakkelijk andere religies zoals dat in Japan ( Shinto) en in Tibet het geval is geweest.
Het Zen-Boeddhisme is rond 500 v.C. in China tot ontwikkeling gekomen vorm van het Boeddhisme welke nadien ook in Japan vaste voet aan de grond heeft gekregen. Het Zen-Boeddhisme is nogal afkerig is van theorie, is meer betrokken op de dienst aan de naaste en legt sterk de nadruk op geestelijke en lichamelijke discipline en op training. Na de Tweede Wereldoorlog is deze vorm van het Boeddhisme ook in het Westen bekend en populair geworden. Yoga is een ander in het Westen bekend geworden Boeddhistisch fenomeen dat dateert uit de vijfde eeuw n.C. Het is een methode om door ascese en geestelijke concentratie een hogere bewustzijns-toestand te bereiken.

Feesten en kalender
De Boeddhistische kalender is (met uitzondering van Japan) een maankalender. Het jaar is 11 dagen korter en de feestdagen verschuiven derhalve ten opzichte van onze op de zon gebaseerde kalender. Veel feesten zijn sterk regionaal bepaald. Om er enkele te noemen:
- Geboortefeest van Boeddha (d.w.z. zijn verlichting en eerste preek)
- Feest van de Boeddha's (Japan)
- Dodenfeest (soort Allerzielen, alleen Japan).
- Boeddha's Hemelvaart (alleen Tibet).

Enkele teksten uit de boeken
---- "Er zijn twee doelen die een rondtrekkende niet dient na te streven… Het vervullen van begeerten en de vreugden die uit deze begeerten voortkomen. Dit is laag bij de gronds, ordinair en leidt tot wedergeboorte, hetgeen schandelijk en bovendien onvoordelig is . . ."
---- "En dit is de edele waarheid van het leed: geboorte is leed, ouderdom is leed, ziekte is leed, niet vervuld zien van wensen is leed ..."
---- "En dit is de edele waarheid van het opheffen van het leed: het is het opheffen van de begeerte, zodat er geen hartstocht meer is. En dit is de edele waarheid van de weg die leidt naar het opheffen van het leed. Het is het edele achtvoudige pad." (uit de Theravada, Boeddha's preek te Benares).

Het Jodendom
Ontstaan
Ontstaan in het nabije-oosten, op een woelig trefpunt van culturen. De eerste aartsvader, Abraham, kwam uit Ur (het huidige Iran). Een deel van de stammen verbleef lange tijd in Egypte. Rond 1300 v.Chr. volgde onder het leiderschap van Mozes de terugtocht naar Palestina. De Israëlieten werden ter plaatse steeds machtiger, getuige de instelling van het koningschap onder Saul. David en Salomon waren zijn opvolgers. Het rijk splitse zich later in een noordelijk deel (Israel) en een zuidelijk deel (Juda).
In 722 v.Chr. wordt Israel bezet door de Assyriers en in 586 v.Chr. valt Juda voor de Babyloniërs. De tempel bestaat niet meer. Een dramatische maar betekenisvolle tijd breekt aan, de Babylonische gevangenschap, waarin het volk geestelijk op de been wordt gehouden door de profeten (Jesaja).
Na de Babyloniërs komen de Perzen. De joden keren (gedeeltelijk) terug naar Palestina en de tempel wordt herbouwd. Na de Grieken komen de Romeinen als nieuwe overheersers. Jeruzalem wordt in 70 na Chr. Belegert en de tempel verwoest. De joden raken verspreid over het Romeinse rijk (de diaspora) waar ,in later tijden, nieuwe verbanningen (Spanje, Potugal) en progroms (Midden- en Oost Europa) voor diepe treurnis zorgen. De synagoge wordt voortaan de plaats van samenkomst en beleving van de godsdienst.
De holocaust betekent een nieuwe slag voor het jodendom. Een geheel nieuwe situatie ontstond met de stichting van de staat Israël in 1948. Voor het eerst sinds 19 eeuwen hebben de joden hiermee weer een eigen huis.

God en goden
Het is opmerkelijk dat de Joodse volk, omgeven door zoveel volkeren die meer goden kenden, toch altijd heeft vastgehouden aan de ene God, in medeklinkers JHWH, aanvankelijk zonder daarmee andere (mindere) goden voor andere volkeren uit te sluiten. Pas na de ballingschap is er consequent sprake van één God.
In de religieuze wereld van de oudheid staat het Joodse volk geheel alleen in z'n beleving van de ene en persoonlijke Macht die enerzijds ver boven het menselijke is verheven maar anderzijds toch met de mensen en hun geschiedenis bezig is.

Heilige boeken
De bijbel (van biblia=boeken), van de joden, de Tenach, kwam tot stand gedurende een lange periode en kent een grote verscheidenheid in literaire vorm (geschiedschrijving, lofzang, spreuken).
De Thora (de "Wet") bevat de vijf oudste boeken (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium), waarvan de oudste gedeelten nog op Mozes terug gaan. Van later datum zijn de boeken van de Profeten en de Psalmen. Rond 100 na Chr. groeide de behoefte om de boeken van de bijbel goed vast te leggen, ook als reactie tegen de nieuwe sekte van de Christenen die er immers ook gebruik van maakten. De grens werd gelegd bij de boeken die er al voor 500 v.Chr. geschreven waren (waarmee er een kloof ontstond met de Christengemeenten die ook later ontstane Joodse boeken erkenden).
De historische commentaren op de Joodse bijbel zijn verzameld in de Talmoed.

Leer
Er is één God die aan het begin en het einde staat van de schepping. De mens wordt op zijn daden aangesproken, God beloont het goede en straft het kwade.
De Thora bevat de openbaring en leefregels voor het volk. Eens zal er een Messias komen die het Joodse volk terugvoert naar het beloofde land (wat hier letterlijk opgevat moet worden).
Onreine zaken dienen vermeden te worden (bloed, menstruerende vrouw, sperma, niet kosjer eten, varkens).

Leefregels
De leefregels zijn samengevat in de 'Tien geboden' zoals deze aan Mozes zijn gegeven en door hem op de twee stenen tafelen zijn vastgelegd (te vinden in Exodus, Leviticus en Deuteronomium).
Daarnaast staan er met name in Leviticus een groot aantal, vaak zeer precieze voorschriften voor de sociale omgang, de voedselbereiding, de hygiëne, enz. waaraan de wettische Jood zich heeft te houden.

Richtingen
Door alle tijden heen heeft het jodendom bepaalde stromingen gekend. Rond het begin van onze jaartelling waren er bv. de bekende Farizeeën (de chassidische of vrome sekte binnen het Jodendom), de Sadduceeën (een groep rond de priesters van hogere rang), de Essenen (chassidisch en in afzondering levend) en de Samaritanen (een verwant volk dat zich niet geheel aan de Wet hield).
Na de verwoesting van de tempel door de Romeinen en de tweede verstrooiing leefden de Joden verspreid in de diaspora (= verspreide gebieden).
In het huidige jodendom zijn zeer vrijzinnige groepen te vinden (met name in de USA), naast zeer orthodoxe groeperingen als de Chassidiem (de in zwart geklede mannen met ongeknipte haren). Het Chassidisme (ontstaan in de Oekraïne in de 18e eeuw) is een volkse en mystieke richting die de verwachting van de Messias ziet als actieve heiliging van het leven hier en nu. In het oosten ontwikkelde zich begin deze eeuw een nieuwe nationalistische richting die leidde tot het Zionisme, dit is het streven om alle Joden te verenigen op historische grond, Palestina.
In het huidige Israël leven de Chassidiem, de vrijzinnige joden en een grote groep volledig gesaeculariseerde (= 'ontkerkelijkte') Joden onder de nodige spanningen tezamen.

Organisatie
Er is geen overkoepelende organisatie. Men spreekt wel van Opperrabbijnen maar deze zijn toch slechts het hoofd van een landelijke of plaatselijke groep joden.

Feestdagen en eredienst
De joodse kalender gaat terug op die van de Babyloniërs en kent twaalf maanden. De grote feestdagen zijn:
Jom Kipoer, de Grote verzoendag
Soekot, het Loofhuttenfeest
Channoeka, het feest van de inwijding van de tempel
Poeriem, de herinnering aan de geschiedenis rond Esther en Mordechaï
Pesach, de herdenking van de uittocht uit Egypte
De eredienst (in de Hebreeuwse taal) speelt zich af in de synagoge en is een dienst van het woord.

Enkele teksten uit de Joodse bijbel
"Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is één. Gij zult de Heer uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht" (uit Deuteronomium).

"Toen sprak God al de woorden die hier volgen. Ik ben Jahweh, uw God die u heeft weggeleid uit Egypte, het slavenhuis. Gij zult geen andere Goden hebben ten koste van Mij. Gij zult geen Godenbeelden maken , geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel, beneden op aarde of in de wateren onder de aarde ...  Gij zult de naam van Jahweh uw God niet lichtvaardig gebruiken, want Jahweh laat degenen die zijn naam lichtvaardig gebruiken niet ongestraft. Denk aan de sabbat, die moet voor u heilig zijn. Zes dagen kunt gij werken en alle arbeid verrichten. Maar de zevende dag is de sabbat voor Jahweh uw God…." (uit Exodus, in andere versie ook in Leviticus).

Het Christendom
Ontstaan
Het Christendom is ontstaan binnen de Joodse geloofsgemeenschap als een opwekkingsbeweging die zich verzette tegen het al te wettische karakter van toenmalige Jodendom. De Essenen (zie ook onder 'Jodendom' zochten het eerder in de afzondering, zoals ook Johannes de Doper dit deed. Het is waarschijnlijk dat er bepaalde lijnen liepen via Johannes de Doper naar de eerste Christengemeenschap. De bezetting door de Romeinen was een andere reden dat het gistte in de toenmalige Joodse gemeenschap en de roep om de komst van de Messias aan de orde was.

Stichter
Jezus werd geboren uit betrekkelijk arme ouders, bleef ongehuwd en zocht op zijn dertigste levensjaar de openbaarheid op om zijn opvattingen over de leer duidelijk te maken. Reeds na drie jaar kwam er een einde aan zijn actieve leven en werd hij bewust vernederend ter dood gebracht. Met Jezus van Nazareth treedt een man naar voren die zich enerzijds zeer aan de Joodse gebruiken wilde houden maar anderzijds nadrukkelijk en soms provocerend de vrijheid nam daar ter wille van de naaste van af te wijken.
Zijn volgelingen, waarvan hij er twaalf tot apostel had benoemd, melden de verschijning van hun Heer en kwamen enkele weken na de laatste verschijning (Hemelvaart) zijn dood tot het besef dat Hij met hen voortleefde. Na een enerverende bijeenkomst (Pinksteren) waarbij ook zijn moeder Maria aanwezig was, trad de groep voor het eerst zelfbewust naar buiten. Vanaf dat moment is er sprake van Jezus als de Christus (= de Messias in het hebreeuws).

God en goden
Er is één God, sinds het voorbeeldgebed van Jezus (het 'Onze Vader') ook 'de Vader' genoemd. Gods Geest en Gods Zoon (Jezus) vormen theologisch gesproken een Drie-eenheid. De Zoon wordt ook aangesproken als 'de Messias' en 'de Heer'. Jezus kan worden opgevat als de incarnatie van God (de Vader), vandaar de 'mensgeworden Zoon'.

De schriften
Het christendom erkend dezelfde boeken als het Jodendom als geopenbaard (het Oude testament) maar heeft daarnaast een eigen deel (het Nieuwe Testament), bestaande uit de vier evangeliën, de Handelingen der Apostelen, de Brieven en de Apocalyps (of het Boek der Openbaring). De Handelingen en de brieven zijn de oudste delen van het Nieuwe testament en geschreven ca 60 jaar na de dood van Jezus. Drie van de vier evangeliën (Markus, Matheus en Lukas) gaan terug op eenzelfde bron, het evangelie van Johannus staat wat apart.
Het erkende boeken staan bekend als de 'Canon'. Vooral in de begintijd is er veel discussie geweest over welke boeken er nu wel en niet bij hoorden en zijn er concilies aan te pas gekomen om knopen door te hakken. Mede naar aanleiding van de ontdekking van de Dode Zee rollen is er vrij recent is er een nieuwe belangstelling ontstaan voor de niet-canonieke boeken als het Thomas-evangelie).

Leer
Terwijl de gelovige Jood nog uitziet naar de Messias is Hij voor de christen al gekomen in de persoon van Jezus van Nazareth. De (vele) voorschriften van de Joodse wet zijn niet van toepassing. De leer wijkt op hoofdpunten verder niet sterk af van de Joodse leer. Er ligt minder nadruk op beloning en straf (zeker in de Reformatorische richtingen waar het 'Alléén uit genade' geldt) en er is meer aandacht voor de Wederopstanding dan in het Jodendom.
Het heil staat principieel voor alle mensen en volkeren open en moet tot aan het einde der aarde verkondigd worden. De joodse reinheidsvoorschriften en de besnijdenis zijn niet overgenomen (vergelijk Jezus woord: 'Niets is onrein tenzij het komt uit de mond van een zondaar').

Leefregels
Net als in het Jodendom gelden de Tien Geboden maar er is een veel grotere nadruk op het principe 'Bemin God en je naaste zoals je zelf'. Het 'Oog om oog, tand om tand' heeft niet het laatste woord.
De bergrede van Jezus met de twaalf zaligsprekingen (Zalig zij die …) plaatst het ideaal op een hoger niveau. In de omgang met de naaste wordt ligt meer nadruk op de actieve beoefening van de naastenliefde.

Richtingen
Reeds vanaf het eerste begin kende de Christenen bepaalde stromingen. Zo was er al direct het verschil van mening of de uit de heidenen afkomstige christenen zich nu wel of niet aan de joodse wet dienden te houden. Toen de groep zich eenmaal als kerk gevormd had, deden zich allerlei nieuwe geschil-punten voor (Gnostici, Katharen, Arianen waren ooit belangrijke minderheidsgroepen maar deze namen hebben nu nog slechts historische betekenis).
De scheuring van de Kerk in 1051 in een westers Katholiek en een oosters Orthodox gedeelte was eerder politiek dan leerstellig van aard. Hetzelfde geldt voor de afscheiding van de Anglikaanse kerk in 1538 (een gevolg van een huwelijkskwestie van de koning Hendrik VIII).
Heel anders lag de situatie rond de Reformatie, die in eerste instantie een reactie was op de mistoestanden in de r.k.kerk maar die tevens op aantal punten een duidelijk breuk betekende met de moederkerk (afwijzing aantal sacramenten als biecht en priesterschap , éénhoofdige leiding).
De oecomenische beweging tracht de kerken en groeperingen weer dichter bij elkaar te brengen.
De nationale en niet-r.k.kerken hebben zich sinds 1948 verenigd in de Wereldraad van Kerken.

Feesten en eredienst
- Pasen, het centrale feest van de Christenheid, de opstanding van de Heer. Aangezien Jezus aan de vooravond van het Joodse Paasfeest (Pesach) werd gekruisigd, zijn beide feesten historisch met elkaar verbonden. - Pinksteren valt 40 dagen na Pasen is is de herdenking van het eerste openbare optreden van de leerlingen (en daarmee in zeker opzicht het begin van de christelijke kerk).
- Kerstmis (in de westelijke kerken) en Epifanie = 'Drie Koningen' (in de Orthodoxe kerken) gedenken beide de symbolische bekendmaking van de geboorte (aan respectievelijk de herders en de wijzen uit het oosten).
- Hemelvaart, de laatste verschijning van de Heer.
- Allerheiligen (1 nov.) een feest dat in veel kerken wordt gevierd (niet in de protestante kerken). - Hervormingsdag (31 okt.) in een aantal protestante kerken.
In de eredienst van de orthodoxe en katholieke kerken ligt de nadruk veelal op de eucharistie (viering laatste avondmaal, vroeger ook 'de Mis' geheten). In de protestantse kerken ligt de nadruk op de woorddienst en is een avondmaalsviering eerder uitzondering dan regel.

Enkele teksten uit het Nieuwe testament:
---- "'Bij het zien van al die mensen ging Hij de berg op. Toen Hij zat , kwamen zijn leerlingen bij hem. Hij nam het woord en en begon hen in zijn leer te onderrichten:
Zalig zijn de armen van geest, want aan hen behoort het Koninkrijk der hemelen. Zalig die treuren want zij zullen getroost worden. Zalig de zachtmoedigen want zij zullen het land bezitten. Zalig zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid want zij zullen verzadigd worden. Zailg zij de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Zalig zij de zuiveren van hart want zij zullen God zien" (uit het Evangelie volgens Matheus).
---- "Als gij bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen doen…Gij moet daarom zo bidden: 'Onze Vader in de hemel. Uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiedde op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schuld zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. En leidt ons niet in bekoring maar verlos ons van het kwaad"(idem uit Matheus).
---- "Is God soms alleen een God van de Joden en niet van de heidenen? Neen,ook van de Heidenen want er is slechts één God, die zowel de joden als de niet-joden zal rechtvaardigen door het geloof. Betekent dit dat ik mij van het geloof bedien om de (joodse) wet buiten werking te stellen? Integendeel, ik laat de wet juist tot haar recht komen" (brief Paulus aan de Romeinen).

Het Christendom
Ontstaan
Het Christendom is ontstaan binnen de Joodse geloofsgemeenschap als een opwekkingsbeweging die zich verzette tegen het al te wettische karakter van toenmalige Jodendom. De Essenen (zie ook onder 'Jodendom' zochten het eerder in de afzondering, zoals ook Johannes de Doper dit deed. Het is waarschijnlijk dat er bepaalde lijnen liepen via Johannes de Doper naar de eerste Christengemeenschap. De bezetting door de Romeinen was een andere reden dat het gistte in de toenmalige Joodse gemeenschap en de roep om de komst van de Messias aan de orde was.

Stichter
Jezus werd geboren uit betrekkelijk arme ouders, bleef ongehuwd en zocht op zijn dertigste levensjaar de openbaarheid op om zijn opvattingen over de leer duidelijk te maken. Reeds na drie jaar kwam er een einde aan zijn actieve leven en werd hij bewust vernederend ter dood gebracht. Met Jezus van Nazareth treedt een man naar voren die zich enerzijds zeer aan de Joodse gebruiken wilde houden maar anderzijds nadrukkelijk en soms provocerend de vrijheid nam daar ter wille van de naaste van af te wijken.
Zijn volgelingen, waarvan hij er twaalf tot apostel had benoemd, melden de verschijning van hun Heer en kwamen enkele weken na de laatste verschijning (Hemelvaart) zijn dood tot het besef dat Hij met hen voortleefde. Na een enerverende bijeenkomst (Pinksteren) waarbij ook zijn moeder Maria aanwezig was, trad de groep voor het eerst zelfbewust naar buiten. Vanaf dat moment is er sprake van Jezus als de Christus (= de Messias in het hebreeuws).

God en goden
Er is één God, sinds het voorbeeldgebed van Jezus (het 'Onze Vader') ook 'de Vader' genoemd. Gods Geest en Gods Zoon (Jezus) vormen theologisch gesproken een Drie-eenheid. De Zoon wordt ook aangesproken als 'de Messias' en 'de Heer'. Jezus kan worden opgevat als de incarnatie van God (de Vader), vandaar de 'mensgeworden Zoon'.

De schriften
Het christendom erkend dezelfde boeken als het Jodendom als geopenbaard (het Oude testament) maar heeft daarnaast een eigen deel (het Nieuwe Testament), bestaande uit de vier evangeliën, de Handelingen der Apostelen, de Brieven en de Apocalyps (of het Boek der Openbaring). De Handelingen en de brieven zijn de oudste delen van het Nieuwe testament en geschreven ca 60 jaar na de dood van Jezus. Drie van de vier evangeliën (Markus, Matheus en Lukas) gaan terug op eenzelfde bron, het evangelie van Johannus staat wat apart.
Het erkende boeken staan bekend als de 'Canon'. Vooral in de begintijd is er veel discussie geweest over welke boeken er nu wel en niet bij hoorden en zijn er concilies aan te pas gekomen om knopen door te hakken. Mede naar aanleiding van de ontdekking van de Dode Zee rollen is er vrij recent is er een nieuwe belangstelling ontstaan voor de niet-canonieke boeken als het Thomas-evangelie).

Leer
Terwijl de gelovige Jood nog uitziet naar de Messias is Hij voor de christen al gekomen in de persoon van Jezus van Nazareth. De (vele) voorschriften van de Joodse wet zijn niet van toepassing. De leer wijkt op hoofdpunten verder niet sterk af van de Joodse leer. Er ligt minder nadruk op beloning en straf (zeker in de Reformatorische richtingen waar het 'Alléén uit genade' geldt) en er is meer aandacht voor de Wederopstanding dan in het Jodendom.
Het heil staat principieel voor alle mensen en volkeren open en moet tot aan het einde der aarde verkondigd worden. De joodse reinheidsvoorschriften en de besnijdenis zijn niet overgenomen (vergelijk Jezus woord: 'Niets is onrein tenzij het komt uit de mond van een zondaar').

Leefregels
Net als in het Jodendom gelden de Tien Geboden maar er is een veel grotere nadruk op het principe 'Bemin God en je naaste zoals je zelf'. Het 'Oog om oog, tand om tand' heeft niet het laatste woord.
De bergrede van Jezus met de twaalf zaligsprekingen (Zalig zij die …) plaatst het ideaal op een hoger niveau. In de omgang met de naaste wordt ligt meer nadruk op de actieve beoefening van de naastenliefde.

Richtingen
Reeds vanaf het eerste begin kende de Christenen bepaalde stromingen. Zo was er al direct het verschil van mening of de uit de heidenen afkomstige christenen zich nu wel of niet aan de joodse wet dienden te houden. Toen de groep zich eenmaal als kerk gevormd had, deden zich allerlei nieuwe geschil-punten voor (Gnostici, Katharen, Arianen waren ooit belangrijke minderheidsgroepen maar deze namen hebben nu nog slechts historische betekenis).
De scheuring van de Kerk in 1051 in een westers Katholiek en een oosters Orthodox gedeelte was eerder politiek dan leerstellig van aard. Hetzelfde geldt voor de afscheiding van de Anglikaanse kerk in 1538 (een gevolg van een huwelijkskwestie van de koning Hendrik VIII).
Heel anders lag de situatie rond de Reformatie, die in eerste instantie een reactie was op de mistoestanden in de r.k.kerk maar die tevens op aantal punten een duidelijk breuk betekende met de moederkerk (afwijzing aantal sacramenten als biecht en priesterschap , éénhoofdige leiding).
De oecomenische beweging tracht de kerken en groeperingen weer dichter bij elkaar te brengen.
De nationale en niet-r.k.kerken hebben zich sinds 1948 verenigd in de Wereldraad van Kerken.

Feesten en eredienst
- Pasen, het centrale feest van de Christenheid, de opstanding van de Heer. Aangezien Jezus aan de vooravond van het Joodse Paasfeest (Pesach) werd gekruisigd, zijn beide feesten historisch met elkaar verbonden. - Pinksteren valt 40 dagen na Pasen is is de herdenking van het eerste openbare optreden van de leerlingen (en daarmee in zeker opzicht het begin van de christelijke kerk).
- Kerstmis (in de westelijke kerken) en Epifanie = 'Drie Koningen' (in de Orthodoxe kerken) gedenken beide de symbolische bekendmaking van de geboorte (aan respectievelijk de herders en de wijzen uit het oosten).
- Hemelvaart, de laatste verschijning van de Heer.
- Allerheiligen (1 nov.) een feest dat in veel kerken wordt gevierd (niet in de protestante kerken). - Hervormingsdag (31 okt.) in een aantal protestante kerken.
In de eredienst van de orthodoxe en katholieke kerken ligt de nadruk veelal op de eucharistie (viering laatste avondmaal, vroeger ook 'de Mis' geheten). In de protestantse kerken ligt de nadruk op de woorddienst en is een avondmaalsviering eerder uitzondering dan regel.

Enkele teksten uit het Nieuwe testament:
---- "'Bij het zien van al die mensen ging Hij de berg op. Toen Hij zat , kwamen zijn leerlingen bij hem. Hij nam het woord en en begon hen in zijn leer te onderrichten:
Zalig zijn de armen van geest, want aan hen behoort het Koninkrijk der hemelen. Zalig die treuren want zij zullen getroost worden. Zalig de zachtmoedigen want zij zullen het land bezitten. Zalig zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid want zij zullen verzadigd worden. Zailg zij de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Zalig zij de zuiveren van hart want zij zullen God zien" (uit het Evangelie volgens Matheus).
---- "Als gij bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen doen…Gij moet daarom zo bidden: 'Onze Vader in de hemel. Uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiedde op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schuld zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. En leidt ons niet in bekoring maar verlos ons van het kwaad"(idem uit Matheus).
---- "Is God soms alleen een God van de Joden en niet van de heidenen? Neen,ook van de Heidenen want er is slechts één God, die zowel de joden als de niet-joden zal rechtvaardigen door het geloof. Betekent dit dat ik mij van het geloof bedien om de (joodse) wet buiten werking te stellen? Integendeel, ik laat de wet juist tot haar recht komen" (brief Paulus aan de Romeinen).

 

 De islam
Ontstaan
Ontstaan in de handelsrepubliek Mekka, temidden van veel Arabische stammen (waaronder de monotheistische Hanifen), Er waren ter plaatse ook veel Joden (in Medina zelfs 50% van de bevolking) en ook veel Christenen aanwezig hetgeen van groot belang is geweest voor het ontstaan van de Islam.
De Islam is pas laat in de historie ontstaan en is daarom - als enige van de grote religies - in historisch opzicht betrekkelijk goed gedocumenteerd.

Stichting
De stichting van de Islam is geheel terug te voeren op één man, Mohammed. Hij werd geboren ± 570, verloor al vroeg zijn ouders en ging in dienst van een handelsfirma. Hij huwde op 25 jarige leeftijd een 40-jarige rijke weduwe. Tijdens een retraite kreeg hij een visioen. Hij werd opgeroepen om profeet te zijn en op te schrijven wat hem door de engel Gabriël werd gedicteerd.
Mohammed was een goed diplomaat en organisator en was anders dan andere religiestichters geen asceet of pacifist. Aanvankelijk leunde hij sterk tegen het Jodendom aan en zag in Mozes een belangrijk figuur. Later werd Abraham zijn favoriete profeet (Abraham's weggezonden zoon Ismaël werd door Mohammed gezien als de stamvader van de Arabieren en de eerste moslim).
Toen de Joden hem niet wilden volgen (Jezus kreeg bij Mohammed de titel van profeet en zelfs Messias en dat was te veel) en de Christenen hem afwezen (Jezus was alleen profeet onder de profeten en dat was te weinig), ging Mohammed zijn eigen gang en verruilde letterlijk en figuurlijk de oriëntatie op Jerusalem in voor die op Mekka.

Schriften
De Islam kent maar een boek, de Koran. Daar deze door de engel Gabriël letterlijk aan Mohammed is gedicteerd is de tekst heilig en onveranderlijk en de taal waarin het boek geschreven is (het Arabisch) heilig.
De Koran bestaat uit lofzangen die door Mohammed in Medina en Mekka zijn opgeschreven. De verzen (soera's) staan in volgorde van lengte gerangschikt (met uitzondering van de eerste soera staan de langste vooraan en de kortste achteraan,). De Koran is (volgens westerse wetenschappers) overigens pas na Mohammed's dood voltooid. Het boek bevat veel elementen en personen uit de Joodse en de Christelijke bijbel. Mozes, Abraham, Isaak, de grote profeten, Maria, Jezus, ze hebben er een plaats gekregen.

Leer
De leer is betrekkelijk simpel: Er is één God en Mohammed is de (eind)profeet. De aan Mohammed gedicteerde Koran bevat heel de openbaring en is een copie van het origineel dat bij God berust. De Koran moet dan ook heel letterlijk worden genomen en gelezen in de taal waarin deze gegeven is.
God dient nadrukkelijk eer te worden gebracht. Het rituele gebed is daarbij erg belangrijk.
De mens wordt beoordeeld op zijn goede en slechte daden. Er is een laatste oordeel en een opstanding van de doden.
De islam kent van origine geen scheiding tussen 'kerk en staat'. Mohammed was imâm én politiek leider tegelijk. Fundamentele moslims streven er naar de op de godsdienst georiënteerde staat (of beter de verloren gegane eenheid van godsdienst en staat) weer in te voeren en de Shariá, de op de Koran gebaseerde rechtspraak te herstellen.

Leefregels
Deze komen in het algemeen sterk overeen met die van het Jodendom en het Christendom.
Daarnaast zijn er een aantal specifieke voorschriften waar de Islamiet zich aan te houden heeft:
- het reciteren van de geloofsbelijdenis ('Er is een God en Mohammed is zijn profeet')
- het dagelijkse rituele gebed (de salât, op vrijdag in de moskee)
- het geven van een verplichte bijdrage voor de armen (de Zakat)
- de deelnemen aan de ramadan (gedurende één maand, van zonsopgang tot zonsondergang)
- het op bedevaart gaan naar Mekka
De islamitische wet zoals deze in een aantal landen geldt, is gebaseerd op de Koran en wijkt aanzienlijk af van het westerse rechtenstelsel.

Richtingen
Als gevolg van een opvolgingskwestie rond kalief Ali ontstond er ca 30 jaar na Mohammed's dood een splitsing in Shiíten, de aanhangers van Ali (nu in Irak, deel Iran, Syrië, Jemen) en Soenieten (de aanhangers van een tegenkalief (in Saoedi-Arabië, veel Noord Afrikaanse landen waaronder het belangrijke Egypte).
In en vanuit India is een sterk mystiek gekleurde richting actief, de Soefi's, die met name oordeel en opstanding zeer spiritueel opvatten.
De Wahhabieten, vormen een streng wettische richting, die oorspronkelijk in Saoedia Arabië sterk vertegenwoordigd waren (daar nu afgezwakt) en nu in groepen als de Talibaan (Afghanistan) hun voortzetting vinden. Er is geen sterke vrijzinnige traditie vergelijkbaar met die in het Jodendom en het Christendom. Landen als Turkije, Egypte en Indonesië kennen, mede onder invloed van niet-islamitische minderheden, een tolerantere vorm van de Islam.
Mohammed werd als geestelijk en wereldlijk leider (niet als profeet!) opgevolgd door een kalief. Sinds de opheffing van het Turkse kalifaat in 1922 kent de Islam geen centraal gezagspunt meer die de richtingen bijeen houdt.

Feesten en eredienst Ook het moslimse jaar is een maanjaar en duurt daardoor 11 dagen korter dan het ons zonnejaar. Het verschuift daardoor telkens anderhalve week ten opzichte van onze kalender.
- Geboorte van de profeet
- Begin en vooral het einde van de Ramadan (het bekende suikerfeest)
- Het Grote- of Offerfeest
- Asjoera, feest waarop (door de Shi'iten) de dood van Hasan en Husein wordt herdacht.
De islam viert de sabbat niet op de zaterdag maar op de vrijdag.
De gebedsdiensten zijn typisch woorddiensten en spelen zich af in de moskee (waarbij Imâm = voorganger in gebed en khatib = prediker bij het vrijdagmiddaggebed).

Enkele teksten uit de Koran
---- "Lof aan Allah, de Heer der wereldwezens. De barmhartige Erbarmer, de heerser op de dag van het Oordeel. U dienen wij en U vragen wij om bijstand. Leid ons langs het rechtgebaande pad. Het pad van degenen die Gij uw weldaden schenkt, over wie geen toorn is en die niet dwalen" (uit Soera 1).
---- "Zeg: Wij geloven in Allah en wat tot ons is geopenbaard en wat is gesproken tot Abraham, Ismaël, Izaak en Jacob en de stamvaders, en aan wat gezegd werd tot Mozes en Jezus, en aan wat gebracht werd tot de profeten vanwege hun Heer, zonder dat wij onderscheid maken tussen een van hen, en terwijl wij Hem overgegeven zijn" (uit Soera 2).
---- "Niet is vroomheid dat gij uw gezichten wendt aar het Oosten en het Westen, maar vroom is wie gelooft aan Allah en de laatste dag, en de engelen en de schrift en de profeten, en wie het bezit, ondanks zijn liefde daarvoor, geeft de nabestaanden en de wezen en de reizigers onderweg en voor de geknechten - en wie de salat verricht en de zakat opbrengt, en wie trouw zijn aan hun verbond" (eveneens Soera 2)